Op 29 oktober 1944 worden bombardementen uitgevoerd op Venlo, Blerick en Roermond.
Die bombardementen hebben als doel de Maasbruggen te vernietigen om zo de aanvoer van de Duitsers te blokkeren. Maar de bombardementen zijn een mislukking. De bruggen blijven staan.
In Roermond valt er één dode. In Venlo en Blerick is de schade nog erger. Daar vallen in twee dagen van bombardementen 94 doden. Joep Ramaekers is dan thuis in zijn schuilkelder. Daar is hij veilig, maar hij weet ook hoe het is om op straat te zijn tijdens een bombardement. Op 13 oktober maakt hij het eerste bombardement op Venlo buiten mee:
Een bombardement is verschrikkelijk; mensen komen om, huizen worden vernield en je stad wordt verwoest, maar als kind besef je niet wat er gebeurt:
Na het bombardement kwam Joep weer naar buiten en zag hij hoe dichtbij het bombardement was en wat het in zijn stad had aangedaan: